Hoop in tijden van de pest
Hoop in tijden van de pest
(en het ongelijk van Rutger Bregman)
Het meest verontrustende aan de Coronacrisis is dat het veel slechte eigenschappen van de mens naar boven brengt. Het denkende dier mens begint meteen zoveel mogelijk te graaien om maar vooral niet zonder te zitten. Toen het duidelijk was dat de Coronacrisis een ernstige en serieuze zaak was, keek ik onthutst naar de volledig lege schappen in de supermarkt bij mij in de buurt. Maar er was hoop: in de andere supermarkt was nog wel het één en ander te vinden. Het verschil: de eerste supermarkt heet Albert Heijn, en daar kopen de meer welvarende mensen. Ze hebben geld zat en dus kopen ze meteen maar zoveel mogelijk, zonder op de portemonnee te letten. De andere supermarkt heet Vomar; daar kopen de wat minder bemiddelde mensen. En ik veronderstel dat minder bemiddelde mensen niet meteen alles kunnen leeggraaien, omdat ze op de centen moeten letten.
Het is een beetje somber, maar het lijkt er op dat ook in tijden van crisis de rijken als vanouds weer in de eerste plaats aan zichzelf denken. Een harde eeuwige waarheid, of is er toch nog hoop?
Een paar maanden geleden lazen we in mijn Non-fictie leesclubje het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman. Nadat iedereen z’n zegje had gezegd bleek dat de helft van het gezelschap van oudere intellectuelen het wel een goed boek vond; de andere helft vond het minder. Ik behoorde tot de laatste groep, want ik vond het gewoon een irritant boek.
Kort samengevat stelt Rutger Bregman dat wij heden ten dage een te negatief mensbeeld hebben en dat, heus, de meeste mensen deugen. Hij komt met talloze voorbeelden van experimenten in universiteiten die in de literatuur een negatief eindresultaat geven, maar die, na zijn onderzoek, toch een ander beeld geven. Met andere woorden: de hoogleraren of projectleiders begonnen in de voorbeelden van Bregman hun psychologische experimenten met een negatieve vooringenomenheid en dat moest wel leiden tot een eindresultaat dat laat zien dat de mens slecht is. Maar Rutger Bregman laat zien dat het probleem juist de negatieve vooringenomenheid is.
Het irritante aan het boek is dat domineeszoon Bregman de bekende preektruc heeft toegepast en zo wandelt hij van het ene preekje naar het andere. Voor wie nog nooit in een kerk is geweest (en dat zijn er tegenwoordig heel veel), een gemiddelde preek gaat als volgt: dominee begint met wat algemeenheden (ik las in de krant, ik zag op de televisie, iedereen zegt dit of dat, wat is het toch een toestand in de wereld enzovoort) en daarna slaat hij de bijbel open (‘er staat geschreven’) en geeft vervolgens een uitleg, die net weer even een ander beeld geeft dan…in de krant, op de televisie enzovoort. Amen. Zo begint Bregman zijn boek met het verschijnsel dat iedereen denkt, dat wanneer een vliegtuig is neergestort of na een noodsituatie is geland, de passagiers in paniek over elkaar heen gaan buitelen om maar zo snel mogelijk bij de uitgang te komen. Nee hoor, zegt een hoogleraar uit Groningen die Bregman heeft geïnterviewd, helemaal niet waar. Het blijkt dat mensen elkaar wel degelijk rustig de gelegenheid geven om bij de uitgang te komen. Ik weet niet waar deze hoogleraar de wijsheid vandaan heeft gehaald, maar hij heeft blijkbaar nog nooit van het woord paniek gehoord. Akkoord, er zullen veel situaties zijn geweest waarbij mensen elkaar wel degelijk de ruimte lieten, maar zelf heb ik andere ervaringen. Ooit stond ik op de boot van Algeciras in Spanje naar Tanger in Marokko. Na aanleg aan de kade begon de mensenmassa enorm te dringen om maar zo snel mogelijk van de boot af te zijn, teneinde een goed plekje in de wachtende trein naar Casablanca te kunnen bemachtigen. Bij de uitgang op de boot stond slechts één (één!) douanebeambte om de paspoorten te controleren. Geduw en getrek, ik hapte naar adem. Met een vrouw die naast mij stond begonnen we Les enfants! Les enfants! te roepen, omdat kinderen geplet dreigden te worden. Het kwam uiteindelijk toch goed, maar ik was doodsbang.
De berichten van mensen die gedood zijn terwijl een mensenmassa in paniek naar een uitgang holde, geduwd of geperst werd, zijn legio: bij brand in een disco of na paniek in een stadion. De discussie of rampberichten teveel aandacht krijgen terwijl dingen die goed gaan niet in het nieuws komen, zullen we maar even laten voor wat het is. De kernvraag blijft: is de mens over het algemeen slecht, of deugen de meeste mensen toch, zoals Bregman stelt.
Laten we eens een paar mensen als voorbeeld nemen, die over het algemeen als ‘goed’ bekend staan. Ik begin bij Martin Luther King. King staat bekend als de man die als geen ander het vraagstuk van het racisme aan de orde heeft gesteld. Onverschrokken en geweldloos bestreed hij de segregatie in het zuiden van de Verenigde Staten. In 1964 kreeg hij de Nobelprijs voor de vrede, maar in 1968 moest hij zijn strijd met de dood bekopen. Wie wel eens in het leven van King is gedoken, weet dat het bepaald geen heilige was. De baptistendominee was een rokkenjager die tijdens zijn vele reizen door de VS hoeren naar zijn hotelkamer liet komen en zijn favoriete hobby was, samen met medestrijder dominee Abernathy, het tappen van schuine moppen. Het was de tijd van de strijd tegen het communisme en FBI-directeur J.Edgar Hoover liet stiekem opnames maken toen Martin Luther King met een hoer in bed lag om de dominee van de arme zwarten te compromitteren. Hoover liet zo’n bandopname waarop het gehijg van King duidelijk te horen was bezorgen bij Coretta King, de echtgenote, precies op het moment dat zij net herstellende was van een vervelende ‘damesoperatie.’ Maar Coretta hield zich groot en bleef achter haar man staan. Misschien had Coretta King wel een standvastiger karakter dan haar echtgenoot en wellicht heeft zij daardoor Martin Luther King als symbool van de strijd tegen het racisme weten te handhaven. Hoe het zij, Martin Luther King was geen heilige maar een absoluut feit is dat hij als geen ander de strijd tegen het racisme heeft vertolkt. Hij ging verder waar anderen zich neerlegden bij de gegeven situatie.
En dan, Nelson Mandela. Nelson Mandela, het symbool van de strijd tegen de Apartheid staat bekend als de man die na 29 jaar gevangenschap de boodschap van verzoening predikte. Maar ook Mandela was geen heilige. Nog altijd is er discussie over het feit dat hij aanvankelijk het geweld niet schuwde in de strijd tegen Apartheid en ook hij liet in zijn privé-leven steken vallen. Maar toch. Ook Nelson Mandela ging verder waar anderen zich neerlegden bij de gegeven situatie. Consequent verzette hij zich tegen de misdaad van de Apartheid en was bereid zijn leven te geven voor het recht om te leven in vrijheid. En éénmaal vrij predikte hij verzoening.
En zo zijn er vele andere voorbeelden. Moeder Teresa in India kan gekenschetst worden als een stijle, fanatieke katholieke gelovige die tegen abortus was, maar ze deed wel wat gedaan moest worden en zorgde voor massale zorg voor de allerarmsten. Dat ze heilig verklaard werd door Rome betekent nog niet dat ze een heilige was. De Aspergerpuber Greta Thunberg mag voor alles en nog wat uitgemaakt zijn door smalende commentatoren (‘klimaatsmurf’), ze heeft het toch maar voor elkaar gekregen dat we nu (veel meer) aandacht hebben voor de opwarming van de aarde.
Racisme is niet normaal, armoede is niet normaal, klimaatverwoesting is niet normaal. Het feit dat dat weer eens klip en klaar wordt gezegd hebben we te danken aan onvolmaakte mensen als Martin Luther King, Nelson Mandela, Moeder Teresa en Greta Thunberg. En er zijn natuurlijk talloos vele andere voorbeelden. Mensen uit het verzet in de Tweede Wereldoorlog, communist of gereformeerd of wat anders, dissidenten uit voormalige Oostbloklanden of communistische priesters in Latijns Amerika. Mensen die deugen of gedeugd hebben. Maar het zijn er maar een paar en natuurlijk zijn er op ieder niveau goede mensen die deugen, de vraag is of zij voldoende zijn om de gekte te keren.
De gekte van vandaag is de pest, ook coronacrisis genoemd. Mensen die deze gekte trachten te keren zijn dokters, verplegers, ambulancebroeders en apothekers. Ze doen wat ze moeten doen, net als de anti-held in De Pest van Albert Camus, dokter Rieux die gewoon doorgaat met het bestrijden van de epidemie omdat er geen andere keuze is. Er is geen andere keuze dan zieken te verzorgen, medicijnen te verstrekken, les te geven, het land te bewerken, de supermarkt te bevoorraden, branden te bestrijden, de orde te bewaren of de post te bezorgen (dat laatste zeg ik als pensioengatpostbode in alle bescheidenheid).
Geen andere keuze, dat betekent dus dat we nu eens niet kiezen voor ons kapot te consumeren, nog meer winst te maken op de Zuidas of naar dat ene restaurantje te vliegen in Zuid-Oost Namibië wat ons in de bijlage van het FD was aangeraden. Laat de Coronacrisis een blessing in disguise zijn dat het nu eens afgelopen moet zijn met het feit dat er een kleine wereldelite is die zich doorlopend verrijkt en muren om zich heen bouwt om zijn of haar belangen te verdedigen tegen de armen die ook een stukje van de koek willen. Laat het nu eens afgelopen zijn met de plundering van het klimaat. Maar er zijn -blijkbaar – altijd onvolmaakte mensen nodig om dat weer eens duidelijk te maken. Mensen die deugen.
23032020
- Posted in: Geen categorie
2 Comments