De makkelijke aanval op Zwarte Piet
Een Nederlander is bang datgene na te laten wat de ander doet. Die uitspraak is niet van mij, maar van de schrijver José Rentes de Carvalho. Ik ben het helemaal met die uitspraak eens. De Nederlander met z´n grote mond kijkt altijd eerst even snel om zich heen wat op dat moment de algemene trend is, en doet er dan niet één, maar zeer vele schepjes bovenop om heel erg verontwaardigd heel erg gelijk te krijgen. En dus was er geen land ter wereld dat in de jaren ´80 antiracistischer was dan wie dan ook, want tjonge jonge, wat waren wij toch ontzettend tegen Apartheid. Van Appelscha Zuid tot Sluiskil Oost waren er wel Anti-Apartheid Comité’s en of het werkelijk geholpen heeft in de strijd tegen het inderdaad verfoeide systeem van Apartheid doet in deze discussie niet zoveel terzake; wij zaten Heel Erg Antiracistisch te wezen. De grote groepen asielzoekers moesten nog komen, witte en zwarte scholen bestonden nog nauwelijks, laat staan bijvoorbeeld de automatische reflex in Friesland om eerst naar een asielzoekerscentrum te wijzen bij de moord op Marianne Vaatstra.
Nog een voorbeeld. De dieren! Nederland heeft een Partij voor de Dieren! Hikkend van de pret vertellen diverse buitenlanders op feestjes – ik heb het meerdere keren meegemaakt – dat zij in een volgend leven na de dood als hond of kat in Nederland door het leven willen gaan: geen beter leven dan een honden- of kattenleven in Nederland. Ga maar na: ingewikkelde en lastige discussies over economisch of duurzaam verantwoorde landbouw en veeteelt, armoede onder mensen, asielzoekers, wel of niet een procentje meer of minder belasting: dat zijn allemaal vervelende politieke discussies. Maar hoe dan ook en het is iedereen geraaien ook: Wij Zijn Voor de Dieren!
Wat heeft dit nu met de discussie over Zwarte Piet te maken? Alles. Want de discussie over Zwarte Piet, als zijnde een olijk hulpje van de blanke Sinterklaas dat zwarten stigmatiseert, sluimert al jaren. Eind jaren ´60 was er al wel eens een discussieprogramma op de televisie te zien met een gekwetste Surinamer omdat hij was uitgemaakt voor Zwarte Piet. En begin jaren ’90 liepen er Antilliaanse en Surinaamse jongeren door de straten met de leus: ‘Zwarte Piet, Zwart Verdriet.’ Het feit dat de discussie nu zo is opgelaaid, betekent dat het trendgevoelige Nederland er nu rijp voor is. De Nederlander van Surinaamse of Antilliaanse achtergrond is zo geìntegreerd in Nederland, dat hij of zij – althans diegene die de discussie over Zwarte Piet weer heeft aangezwengeld – een makkelijke discussie begint over zoiets duidelijks als het zwarte negerhulpje van de roomblanke Goedheiligman. Geen lastige discussies over de armoede op de Antillen, de moord op Helmin Wiels, corruptie, voor of tegen Bouterse, maar Zwart tegen Wit (of omgekeerd).
Hoe lossen we dit nu op? Heel simpel. Dit jaar vragen we niet of zo’n oubollige acteur als Bram van der Vlugt of z’n opvolger voor Sinterklaas speelt, maar Jürgen Raymann. Jürgen poedert z’n gezicht wit, of juist niet, en speelt voor Zwarte Bisschop met Witte Pieten of omgekeerd. Ik veronderstel dat Jürgen ook Spaans spreekt en daarmee is meteen een ander probleem opgelost. Veel kinderen met een spaanstalige achtergrond zijn en waren diep teleurgesteld dat zij, op de schoot bij de oude baas die immers uit Spanje kwam, niet in het spaans te woord werden gestaan. Daarmee vielen zij al vroeg van hun geloof af.
En die mevrouw Sheperd van de Verenigde Naties? Die heeft haar huiswerk niet gedaan. Laat ze eerst dat rare Halloween-feest maar eens veroordelen, met al dat enge gedoe dat veel tere kinderzieltjes de stuipen op het lijf jaagt. Nee, dan wij. Zwarte Piet heeft z’n roe allang weggedaan. Leve Sint en Piet!
- Posted in: Geen categorie