Bloemen, racisme en de working poor
Iedere week, dag in, dag uit, zo tussen vijf uur en kwart voor zes vroeg in de ochtend rijden er twee volle lijnbussen vanuit Amsterdam naar Aalsmeer om bij de bloemenveiling hun passagiers te lossen. De bussen zitten altijd stampvol; ondanks het vroege tijdstip zijn de bussen afgeladen; niet iedereen heeft een zitplaats. Wat opvalt is de veelkleurigheid van de passagiers: zwarte mensen, Surinamers en Antillianen, vrouwen uit India, Oost-Europeanen, mensen met een ‘mediterraan uiterlijk’, en ook onmiskenbaar veel ouderen. Nadat de bussen op het gigantische complex van de bloemenveiling in Aalsmeer de passagiers heeft gelost, haasten de meesten van het gezelschap zich met de nodige spoed naar een ruimte waar ze werkschoenen aantrekken en een hesje omdoen om zich vervolgens naar de zogenaamde dagstart te begeven. Strikt om zes uur worden de tussen de 250 en 300 medewerkers toegesproken om de details van de dag door te nemen en dan begint het. Bloemen verdelen. Bloemen zijn producten van kwekers en de ene kweker kweekt rozen, de ander tulpen en weer een ander doet in lelies. Maar de klant, in Nederland, Duitsland of waar dan ook in Europa of verder weg, wil de ene keer een bos tulpen en een andere keer een gemengd bosje gerbera’s. Dus de bloemenhandelaren willen de ene keer vijf fusten tulpen, twee fusten gerbera’s en een fust lelies en vrijwel altijd een paar fusten rozen, de andere keer kersttakken, narcissen, fresia’s en toch ook altijd weer rozen. En snel graag, want het gaat om bederfelijke waar. De bloemen moeten dus verdeeld worden, liefst supersnel. Hier ligt de taak van de honderden bloemenverdelers om met een hoogbeladen kar met één soort bloemen langs paden met andere, lege of halvolle karren te rijden om die met de verschillende fusten bloemen te beladen. Hier één fust voor een bloemenstal of drie fusten voor een grotere zaak, daar vijf tot soms wel twintig fusten voor de tussenhandel. Fysiek en zwaar werk waarvoor de bloemenverdelers via een ingenieus computersysteem via een koptelefoon opdrachten krijgen toegesproken.
Toeristen kunnen vanaf een lange balustrade toekijken op de snelweg met zijpaden waar de honderden verdelers af en aan rijden, ogenschijnlijk kriskras door elkaar heen, maar in werkelijkheid gedisciplineerd en onderworpen aan strenge verkeersregels, zoals richting aangeven, wachten voor haaietanden en achter aansluiten wanneer er een lange rij staat in een zijpad. De ‘oh’s en ‘ah’s’ zijn niet van de lucht, maar voor de werkers nauwelijks te horen tussen het gezoem van de elektrische karren en het gebonk wanneer er een fust wordt verplaatst.
Interessanter dan die georganiseerde mierenhoop is iets wat eigenlijk veelkleuriger is dan de bloemen en dat zijn de bloemenverdelers zelf, want hier werkt zo’n beetje de hele wereld. Veel Surinamers en Antillianen, Afrikanen, maar ook natuurlijk mensen met een achtergrond in Marokko of Turkije. Twee of drie Sikhs, een vrouw van middelbare leeftijd met een lange rok, Jehova’s getuige. Moldaviërs, Oekraïense vrouwen. Een zogenaamde padbeheerder zingt tijdens zijn werk een lied van Oum Kholsoem, de wereldberoemde Egyptische zangeres die ergens in de jaren ’70 van de vorige eeuw overleed. Veel ouderen ook. Kees* bijvoorbeeld, 77 jaar oud, vertelt dat hij dit werk doet omdat hij van z’n AOW alleen niet kan rondkomen. ‘Mijn vrouw heeft COPD en ik ga niet in een koud huis zitten. Zo lang ik dit werk kan blijven doen kan ik de gasrekening blijven betalen.’
Als er ergens een multiculturele samenleving functioneert, dan hier in Aalsmeer. Men vergisse zich niet. Ook hier is wel eens gescheld of geschreeuw te horen wanneer een verdeler meent dat een ander voordringt of de boel niet goed neerzet. Maar net zo goed stoppen collega’s om een ander te helpen wanneer fusten te hooggestapeld zijn om deze op een blad lager te zetten. Door de wol geverfde collega’s die er al langer werken vertellen over incidenten van vroeger toen er soms wel eens een vechtpartij uitbrak. Maar daar is nu totaal niets van te merken. Er wordt door het management voortdurend gehamerd op veiligheid.
Ideaal? Hmm. De les is blijkbaar, dat wanneer mensen van zeer uiteenlopende origine tamelijk éénduidig werk moeten doen, redelijk goed kunnen samenwerken. Maar de working poor, want dat zijn het, doen het niet voor niets natuurlijk. De verdiensten zijn niet om over naar huis te schrijven. In de kantine worden pamfletten verspreid van de vakbonden over de CAO-onderhandelingen. Geeuwend lees ik over de doemscenario’s die het management schetst ( alles wordt door de toegenomen energieprijzen schreeuwend duur, we kunnen niet méér bieden) en de reactie van de bonden (tenminste inflatiecorrectie). Ik gaap nog een keer, hoe vaak hebben we die riedel niet eerder gehoord? Jarenlang was ik vanwege mijn werk aanwezig bij de aandeelhoudersvergaderingen van één van Nederlands bekendste bedrijven en vrijwel nóóit ging het over personeel. Of het moest zijn dat de beurskoers omhoog ging omdat er weer een flinke personeelsreductie werd aangekondigd.
Maar slim is dat management van de bloemenveiling in Aalsmeer wel. Iedereen, jong en oud, wit of zwart, is welkom. Als je het werk maar aankunt. Geen gejammer over personeelskrapte. Accepteer elkaar, roepen diverse aanplakborden in de kantine je op. Geen racisme. Soms is er fruit tijdens de pauze, met kerst wordt een acceptabel kerstpakket uitgedeeld. Een heus kerstontbijt (wel aangepast aan de praktijk natuurlijk) en een oliebol met Oud- en Nieuw. Soms doet het bedrijfsleven gewoon waar in academische kring eindeloos over wordt gezemeld en gekwezeld. Zoals in de roomblanke semi-academische kringen waar ik tot een paar jaar geleden als klein directeurtje jarenlang heb mogen functioneren. Ik geef het direct toe.
* (Niet zijn echte naam)
- Posted in: Geen categorie