De literaire asielzoeker
Er zijn tegenwoordig meer schrijvers dan lezers. Op dit moment, as we speak, vertrouwen duizenden, zo niet miljoenen mensen in Nederland hun fantastische ideeën toe aan het geduldige papier of de zachtzoemende laptop. En dan, daar, aan de andere kant van de wereld, na een lange tocht door de woestijn van het nachtenlang schrappen, herschrijven en redigeren wacht het Beloofde Land. Maar eerst nog even de zee oversteken. Het bootje van post of email moet het geniale werkje zorgvuldig vervoeren. Maar tijdens die tocht naar het Beloofde Land, ook wel Uitgeversland geheten, verdrinken vele werkjes al in de zee. De post wordt niet bezorgd of de uitgeversmailbox raakt verstopt. Voor de werkjes die wel het Beloofde Land bereiken geldt de barre ontnuchtering. ‘Blijf liggen hier op de kade, en verroer je niet, blijf op de stapel, of kwijn weg in de mailbox,’ is de boodschap. Fatsoen is er nauwelijks bij. Het uitroepen van ‘ga toch terug man’ komt nog net niet over de lippen; soms wel de vermoeide uitspraak: ‘wij willen u niet en wij wensen u succes op een andere kade.’ Op al die ondoorgrondelijke wijsheden die de uitgeversmaffia nog wel eens wil afscheiden zijn natuurlijk wel uitzonderingen. Geld, bijvoorbeeld. Wie een acceptabel werkje heeft gewrocht, en een bedrag tussen de drieduizend en zevenduizend euro kan neertellen, heeft een goede kans bij een respectabele uitgever terecht te kunnen. Want met dat geld zijn de grootste risico’s van de kosten die misschien niet worden terugverdiend meteen al afgekocht. Een andere uitzondering: u bent reeds een bekende Nederlander. Dan hoeft u niet eens te kunnen schrijven, dat doet een ander voor u. Of u bent Correspondent. U harkt in een lang weekend wat oud werk bij elkaar, lardeert dat met wat anekdotes, een recept en een bijzondere toeristische tip en voilá! Tot slot: tja, dat ene werkje van die mooie blonde Hollandse meid (doet het goed op TV) die door haar oud-gereformeerde opa op haar veertiende op een zondagmiddag tussen de korenbloemen in haar billen werd geknepen, ehm, dat zou misschien wel kunnen.
Er is hoop voor de literaire asielzoeker. Hij (of zij) kan zelf z’n werk uitgeven bij een Printing-On-Demand-uitgeverij of het zelfs helemaal alleen doen, in eigen beheer. Toegegeven: u wordt uitgegeven met links van u de diepdoorvoelde gedichtenbundel ‘God houdt van jou en blijft je trouw’ en rechts van u het ontroerende ‘Mijn kind had Teennagelkanker. En overleefde het.’ Kortom, denk maar niet dat u serieus wordt genomen door het Bespreekgeteisem (Boudewijn Büch). En toch: wat er in zit moet er uit. En wat is kwaliteit? Literatuur gaat ook over smaak. Zo is literatuur voor vrouwen en non-fictie voor mannen. Vraag maar eens rond in uw omgeving. En er zijn sprookjesliefhebbers en er zijn sprookjeshaters. De één walgt van de bombastische taal van Adri van der Heijden, de ander loopt er mee weg. De perfecte verhalen van Harry Mulisch zijn voor de één gemaakt door een genie, de ander vindt het te geconstrueerd. Dus wat er moet gebeuren is simpelweg de democratisering van de literatuur. Vergelijk het met een reisbureau. Er zijn er nog wel een paar, maar echt nodig zijn ze niet meer, want de mensen doen het zelf, tenzij ze iets heel speciaals willen. Zo zal het ook gaan in uitgeversland. Het zal zeker nog een tijd duren, maar de literatuurmaffia, die alleen maar aandacht schenkt aan wat De Uitgeversbranche bedenkt en organiseert, zal zich ooit een keer verslikken in haar eigen naar binnen gerichte vergrijsde navelstaarderij. Dus dames en heren, geef de moed niet op. Schrijf!
- Posted in: Geen categorie